circa
1100 Gerlachus wordt geboren
in de omgeving van Maastricht.
1120 Het eerste klooster van de
Norbertijnerorde wordt in Premontré (Fr.)
gesticht.
1140 Gosewijn II, heer van
Heinsberg en Valkenburg sticht in Heinsberg een Norbertijns
dubbelklooster, vanwaaruit zestig jaar later het klooster in
Sint Gerlach wordt bevolkt.
circa
1149/51 Bekering van Gerlachus.
circa
1157 Terugkeer van Gerlach in Houthem na zijn
boetedoening in het H. Land, met name
Jeruzalem
1164/65 - 5
januari Gerlachus sterft te Houthem. (Volgens datering
van de beenderen: omstreeks 40 jaar oud)
1201 Gosewijn IV
van Valkenburg, kleinzoon van de stichter, schenkt een stuk
grond te Houthem aan de abdij van Heinsberg en besluit een
dubbelklooster te stichten bij Gerlachus’ graf. Fiat van de
pauselijk legaat Guido van Preneste voor de voorgenomen
stichting. Recht van begraving in en buiten de
kerk. Stichting vanuit Heinsberg van een dubbelklooster te
Houthem.
1202 Oorkonde met vermelding van de
kluizenaar als ‘Sanctus’
Gerlachus.
1209 Proost Jan van Heinsberg
maakt er een bloeiend pelgrimsoord
van.
1218 Aartsbisschop Engelbert van Keulen
spreekt in een oorkonde lovend over de kloosters in Houthem en
Heinsberg.
1218-1232 Overgang van
dubbelklooster naar nonnenklooster.
circa
1225 ‘Vita Gerlaci’ geschreven door een Norbertijnse
koorheer uit klooster Sint
Gerlach.
1225 Einde aan personele unie van
Heinsberg en Houthem onder een
proost.
1232 De goederen van de kloosters
Houthem en Heinsberg worden gescheiden. Door het algemeen
kapittel wordt bepaald dat het klooster Sint Gerlach het
klooster in Heinsberg als moederklooster erkent en geen
aanspraak op de goederen van dat klooster kan
maken.
1233 - 10
januari Paus Gregorius IX neemt het klooster "in
bescherming".
1236 Akte over
Houthem.
1257 Nadat het
klooster van Sint Gerlach aanvankelijk, evenals dat van
Heinsberg, een dubbelklooster was onder toezicht van de abt
van Heinsberg, krijgt het klooster vanaf 1257 een eigen
proost.
1270 Walram, heer van Valkenburg
schenkt aan het klooster de weg door het dorp Sint
Gerlach met het recht van tolheffing.
1273
Walram I schenkt het patronaatsrecht van de kerk in
Oirsbeek aan het klooster van Sint Gerlach (vidimus
1376).
1279 Verkoop aan
het klooster in Houthem van alle in Houthem gelegen goederen
van de abdij van Kloosterrade (Rolduc).
1279 - 6
september Muur om klooster (accoord met St.
Servaaskapittel.) Schenking van een stenen huis aan de
Stokstraat in Maastricht, de oude Refugie van Sint
Gerlach.
1293 Invoering van
een ‘numerus clausus’ voor intrede.
1306 Reinoud I
schenkt een verbindingsgracht ('t waterbed) tussen twee punten
van de Geul bij Sint Gerlach aan het klooster.
1369 Wencislaus
van Bohemen, hertog Van Brabant en heer van Valkenburg, neemt
het klooster "in zijne hooge bescherming".
1376 - 10
januari Paus Gregorius XI neem het klooster "in
bescherming".
1446 In 1446 wonen
in het klooster religieuzen van onbesproken gedrag of van
adel. ("Jouffrouwen syn van erbaeren staets".).
1450 Van 1450 tot
1560 is het klooster een aantal keren aan reformaties
onderworpen die de clausuur (kloostertucht) moeten
herstellen.
1474 Hertog Karel
de Stoute van Bourgondië stijgt af bij de nonnen van Sint
Gerlach om ter plaatse een algemene inspectie van zijn troepen
(meer dan 18.000 man) te houden.
1504/1505 In deze
contreien moeten er zware aardbevingen zijn geweest. Onbekend
is of het klooster en/of kerk schade hebben
opgelopen.
1505 De hoeve en
pachtershoeve van proost Gielen Laeveroth en het Godshuis van
Houthem zijn in de tijd van 4 jaar door zware brandschade
getroffen.
1532 Aardbeving
met grote schade in Maastricht. Mogelijk hebben de gebouwen in
Houthem ook schade geleden.
1560 Philips II,
koning van Spanje, neemt het klooster in
bescherming.
1567 Priorin
Isabella T'Sevel en 14 medezusters overlijden aan de
pest.
1568-1648 Tachtigjarige
Oorlog.
1574 Kloostergebouwen door troepen
van Lodewijk van Nassau in brand gestoken en
verwoest.
1575 - 24 juni De
kloosterzusters krijgen van Jacob van Panhuys, abt van
Steinfelt, toestemming voorlopig (tot 1579?) in het klooster
van Enghelsport bij Cochem aan de Moesel te
verblijven.
1578 Erasmus Ghoye krijgt een
monument in de kloosterkerk van
Houthem.
1579 Na inname van Maastricht door
Parma breekt een rustiger periode aan; herstel van de
schade.
1580 Rond deze
tijd was de oorspronkelijke pelgrimskerk een 'riant' gebouw,
de kerk moet een spitse toren hebben gehad en onder de stenen
vloer waren grafzerken.
1581 Inkwartiering in
het klooster. Noodzaak tot verkoop van het goed Dollenberg bij
Klimmen.
1588 Klooster opnieuw getroffen
door brand en verwoesting door de troepen van Willem van
Oranje. Incorporatie van de vier vicarieën van de kerk van
Sint Gerlach bij het klooster ter verlichting van de materiële
nood van de nonnen en voor de herbouw van het
klooster.
1597 Het klooster telt 37 ‘virgines
primae’.
1599 en 1606 Schenking van relieken
aan het klooster van Sint Gerlach door Henricus Costerius,
deken van Bergen op Zoom, in 1599 en opnieuw in
1606.
1599 - mei De
Gerlachusbron (-putje) wordt terugevonden door de rentmeester
van het klooster Wynant Balthasars en Aert Naelen.
1600 De uitgave
"Divi Gerlaci Sanctissimi Eremitae vita" van Erasmus Ghoye,
die van 1575-1612 proost was van het klooster Sint Gerlach
verschijnt in twee delen. Het is de eerste biografische
uitgave over het leven van Gerlachus. Ghoye maakte daarbij
gebruik van het oorspronkelijk handschrift van de vita beati
Gerlaci, die omstreeks 1225 door een niet met naam genoemde
priester-kloosterling werd vervaardigd.
1605 Rekest van
het klooster Sint Gerlach aan de Raad van Financiën voor het
kappen van bomen voor herstel van het klooster.
1606 Octavius,
aartsbisschop van Tarente, neemt het klooster 'in
bescherming'. Tweede schenking van relieken door Henricus
Costerius (zie ook 1599).
1611 Ciborie (uit
de in 1807 verlaten oude Houthemse parochiekerk van Sint
Martinus) - Pierre de Fraisne,
Luik
1612 Cornelius Thilmans, Gardiaan der
Minderbroeders in Maastricht, maakt op verzoek van bisschop
Hendrik van Cuyck, een vertaling van de Latijnse "Divi Gerlaci
Sanctissimi Eremitae vita" .
1615 Aartshertog
Albert van Oostenrijk neemt het klooster 'in
bescherming'.
1619 Verklaring
van de abt van Prémontré, Pierre Gosset over het recht ‘ab
immemorabile tempore’ van proostkeuze uit een klooster naar
keuze.
1623 Johannes Renckens, proost van
Sint Gerlach benoemt Joannes Broccart tot pastoor van
Oirsbeek.
1631 De klok voor
de kerktoren van de Sint Martinuskerk in Houthem bevat het
volgende jaaropschrift: reMIgIVs IVre VoCor, qVIa InDe
nVtrIor. Deze gegevens zijn door pastoor Onsel opgetekend
op de eerste bladzijde van het doop-, trouw- en
sterfregister.
1632 Maastricht valt in handen
van Frederik
Hendrik.
1632-1661 Oorlogshandelingen in
Maasvallei voortdurend tot aan Partagetractaat in
1661
1648 Vrede van Munster.
1651 Breve van
paus Innocentius X over volle aflaat op feest van de H.
Norbertus.
1655 Groot gedeelte van de
kloostergebouwen afgebrand als gevolg van oorlogshandelingen
in de Maasvallei.
1661 Herstel van het door
brand verwoeste stift. Partagetractaat gesloten tussen de
Republiek en de Spaanse koning. Op 26 december wordt het
klooster Sint Gerlach aan de Koning van Spanje toegewezen. Het
klooster is inmiddels Stiftklooster geworden van de adellijke
zusters Norbertinessen.
1674-1704 Joseph
Bartholomeus van den Stein is gedurende 30 jaar proost van het
klooster. Hij overlijdt op 27 oktober
1704.
1680 De Sint Martinuskerk in Houthem
wordt simultaankerk.
1682-'84 Ampullenblad (uit het bezit
van de Norbertinessen) - Anthoon Wery,
Maastricht.
1686 Opmeting van de
klooster-enclave: 4 bunder, enige
roeden.
1688 Twee luidklokken aangeschaft: de
Gerlachus- en Mariaklok (20 en 18 duim in doorsnee)
1692 - 23
mei Hergieting te Bocholtz van de uit 1631 daterende
kerkklok van de Sint Martinuskerk.
1700-1704 Franciscus van Cauwenbergh
wordt als coadjutor aangesteld naast proost Van den Stein die
op 27-10-1704 overlijdt.
1704 - 27
oktober Overlijden van proost Joseph Bartholomeus van
den Stein
1704-1718 Franciscus van Cauwenberg
uit Tienen, proost (+28 febr. 1718). Onder zijn bestuur wordt
het klooster volledig herbouwd en een plan ontworpen voor een
nieuwe kerk.
1705 Bouw van het
stift, dendrochronologisch gedateerd op het jaar
1705.
1706 Reliekbuste
(uit het bezit van de Norbertinessen) - Fredericus Wery,
Maastricht
1707 Akte door N. van Cauwenberg
aan proost Franciscus van Cauwenberg van overdracht kapitaal
van 1025 gulden ten behoeve van twee wekelijkse
missen.
1708-1730 Aanvang van de bouw van
nieuwe vleugel aan het klooster, kwartier van de proost,
nieuwe stiftskerk.
1708 Bouw van de
westvleugel, het eigenlijke stift. De Gerlachusput werd
schoongemaakt en hersteld.
1713 Bouw van de
proostvleugel is blijkens jaartal op het noordelijke timpaan
gereed. Vrede van Utrecht maakt einde aan de Spaanse
Successie-oorlog; Spaanse Habsburgers worden opgevolgd door de
Oostenrijkse tak.
1718 - 28
februari Proost Franciscus van Cauwenberg
overlijdt.
1718-1728 Proost
Franciscus van Pelt uit Maastricht, bouwheer van de
kloosterkerk.
1720-1727 Bouw van de
kloosterkerk (huidige parochiekerk) op de plaats van haar
voorgangster, onder proost van Pelt en priorin Isabella van
Ravenschot.
1727 Verkoop van de Refugie of
‘Toren van Sint Gerlach’ aan de Stokstraat (nr .
55).
1721-1733 Priorin Isabella van
Raveschot.
1728 Oliebusjes
(uit de in 1807 verlaten oude Houthemse parochiekerk van Sint
Martinus) - N.N., Antwerpen
1728 -'33 Kelk
(uit het bezit van de Norbertinessen) - J.J. Lutz,
Augsburg
1728 -1735 Herman Jacob
Christophorie proost; hij overlijdt in 1737.
1731 Aankoop van
een refugiehuis aan de Brusselsestraat in
Maastricht.
1735 - 16 oktober Inwijding van
het kerkgebouw door Leonard Jansen, abt van het klooster
Knechtsteden bij Keulen, waarmee de zusters van Houthem een
nauwe relatie onderhouden.
1735
-1745 Henricus Casteel
proost.
1737 Het klooster telt acht ‘virgines
nobiles’. Proost Herman Jacob Christophorie
overlijdt.
1745 Nieuwe uitgave van ‘Leven van
de H. Gerlachus’ door Henricus
Casteel.
1744-1755 Overzicht van proosten en
religieuzen over deze
periode.
1745-1747 Proost Matthias de la Haye
(begraven in Sint Gerlach).
1747-1757 Proost
Abraham Lindelauff uit Eupen.
1751 Johann Adam
Schöpf (1702-1772) beschildert de kerk met fresco’s:
‘aDornante eCCLesIaM’. Vergroting van het
kloosterterrein; gehele grondgebied is door muur
omgeven.
1755 Grondruil ter vergroting
kloosterterrein tussen keizerin Maria Theresia en de
Staten-Generaal der Verenigde
Provinciën.
1759 Bouw van de pachthoeve
(Pachthof) naar ontwerp van de Akense architect Johann Joseph
Couven.
1765 Kelk (uit de
in 1807 verlaten oude Houthemse parochiekerk van Sint
Martinus) -Guillaume Lamotte, Luik
1765 -1793
Proost Maximiliaan Joseph Silmen.
1768 Reliekhouder
(uit de in 1807 verlaten oude Houthemse parochiekerk van Sint
Martinus) St. Martinus - Jacobus Nutten, Maastricht
1768 - '70 Kelk
(uit de in 1807 verlaten oude Houthemse parochiekerk van Sint
Martinus) - Jacobus Nutten, Maastricht.
1770 Reliekhouder
(uit het bezit van de Norbertinessen) H. Gerlachus H. Kruis -
N.N., Antwerpen.
1771 Verkoop van het
Refugiehuis aan de Brusselsestraat (nr. 77), dat in 1731
aangekocht werd; verkoopakte gepasseerd op 10 augustus
1771.
1772 Uitgave van ‘Historia nobilis
parthenonis Heinsbergensis’, door Friedrich Kreetz, proost van
het Norbertinessenklooster te Heinsberg.
1773 Monstrans
(uit de in 1807 verlaten oude Houthemse parochiekerk van Sint
Martinus) - N.N., Maastricht.
1780 Keizerin
Maria Theresia overlijdt. Josef II, de ‘roi sacristain’
heft de kloosters op.
1781 Plattegrond van
het Adellijk Vrouwenstift Sint Gerlach vervaardigd door de
architect Matthias Soiron uit
Maastricht.
1783 Praalgraf van Sint Gerlachus
in de kerk geplaatst.
1783 - 17 maart Decreet
tot opheffing van het Norbertinessenklooster in
Houthem.
1785 Kloosterenclave aan de
Republiek. Als gevolg van het Verdrag van Fontainebleau, 8
november 1785, staan de Staten hun bezittingen in het Land van
Daelhem af met uitzondering van Cadier en Oost. Opheffing
van het stift.
1786 Het kerkgebouw raakt
buiten gebruik als gevolg van de opheffing van het
Norbertinessenklooster. Bij het verdrag
van Fontainebleau in 1786 werd opnieuw een verdeling gemaakt
tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden, waarbij
het klooster Sint Gerlach naar de noordelijke Nederlanden
ging. Het Sint Maartensschilderij (in 1781
geschilderd door Raymundus
Brébes, leerling van Gilio Fils -Vlaamse school Doornik) wordt
door de uit Houthem afkomstige kanunnik Peter Ernest De
Sauveur geschonken aan de Sint Martinuskerk. Dit schilderij is
daarna in de Sint Gerlachuskerk boven de doorgang van de kerk
naar de kloostergang aangebracht.
1786 - 5
september Vervoer van de relieken door proost
Silmen.
1786 - 6 september Vertrek van 5
adellijke monialen, 3 koorzusters, 5 werkzusters, proost en
kapelaan naar de gebouwen van het opgeheven Kartuizerklooster
‘Bethlehem’ aan de Swalmerstraat in Roermond.
1787 -
22 april De kloosterkerk in Roermond voor publiek
geopend.
1787 - 9 mei Reliekenkist
geopend in tegenwoordigheid van getuigen. De
kloostergemeenschap bestaat uit 9 kanunnikessen, 3
koorjuffrouwen, 5 werkzusters, proost Silmen en kapelaan Fr.
Pieter Maurer.
1792 Het klooster
in Roermond door Generaal Lamarlier bezet en gebruikt voor het
onderbrengen van gijzelaars.
1794 Maastricht
in handen van de Franse bezetters. Kloostergebouwen in
Houthem door de Hollanders gebruikt als
legerhospitaal.
1794 - 26 september Zusters
ontvluchten het klooster in Roermond i.v.m. de inval van de
Fransen.
1795 Annexatie van Oostenrijkse
Nederlanden door Frankrijk.
1796 - 28
september Bekendmaking van de opheffing van het
klooster. De Franse wetgeving wordt van kracht. Lijst van
debiteuren van het klooster
opgemaakt.
1797 Einde van de communiteit door
opheffing van de geestelijke instellingen en confiscatie van
de goederen.
1797 - 23 januari De zusters
accepteren de hen door de overheid aangeboden ‘bons de
retraite’.
1797 - 16 februari Zusters
verlaten de Kartuize; de freules trekken te Roermond in bij de
heer Reuten op de Markt en de overigen bij Sijben op de
Leuf.
1797 - 12 april Verkoop
domeingoederen, bestaande uit het convent, kerk, binnenplaats,
tuin, weiden, vijvers, alles samen groot ongeveer 7 bunders,
en door een muur omringd; een pachthoeve bij de abdij met 105
bunder land en een weide voor 200.100 livres. Landgoed komt
in bezit van de familie Sleijpen.
1797 - 26
juli Meubelen en klokken door de Fransen
weggehaald.
1797 Het geslacht Schoenmaeckers
eigenaars van de proosdijgebouwen.
circa 1800 Een
gedeelte van het tongewelf stort in.
1803 Het
altaar wordt van een nieuw tabernakel voorzien.
1808 De familie
Schoenmaeckers restaureert de kerk. Martin
Jean Schoenmaeckers en zijn vrouw Maria Sleypen schenken de
leegstaande kloosterkerk aan de Gemeente
Houthem. Parochiegemeenschap van Houthem verhuist naar de
Stiftskerk.
circa 1808 Reparatie en
invulling van het uitgevallen gewelf door de schilder
Hermans.
1809 Terugkoop van het in 1771
gebouwde Binvignat-orgel. Er worden vrijstaande
devotie-altaren geplaatst.
1810 De toren van
de kerk wordt hersteld, tegelijk met de bouw van een nieuwe
pastorie ten westen van de kerk.
1814 -
'30 Ampullen - Jacques J. Nijst, Maastricht.
1826 Onder pastoor
van Pelt wordt een kerkklok hergoten. Het chronogram vermeldt:
sUb Van peLt paroCho hoUtheM pLurI hoC aere refUnDor
(Onder pastoor van Pelt ben ik met meer metaal hergoten).
Deze klok wordt door de parochianen van Banholt aangekocht
voor de kerk van Sint Gerlach aldaar.
1830
De tot hoeve omgevormde stiftvleugel wordt uitgebreid met
stallen.
1830 - '48 Ciborie
- N.N.
circa 1840 Ph. van
Gulpen maakt een tekening van de "Eglise de l'Abbaye de St.
Gerlach".
1841 Relieken van Sint Gerlach
overgebracht van Roermond naar Houthem Het landgoed komt in
volle eigendom van het geslacht Corneli. De praaltombe uit
1783 krijgt weer zijn oorspronkelijke plaats In de
kerk
1852 De kerk krijgt een nieuw
altaar.
1854 Tegen de noordzijde van
de kerk laat de familie Corneli een grafkelder
bouwen.
1860 Bouw van een kleine
sacristie.
1869 Er komen twee nieuwe
zijaltaren (1864 en 1867?) van de H. Gerahus en de H. Maria.
Bij de restauratie van 1962-1978 zullen ze weer worden
verwijderd, maar de beelden van Maria en Gerlach blijven
behouden.
1870 Pastoor Beckers laat de kerk
restaureren. De Gerlachuskapel wordt aan de Onderstestraat
gebouwd.
1872 Door een ruzie tussen pastoor
Beckers en de heer Corneli wordt de pastoorswoning afgebroken.
(1876?) Jhr. mr. Michiels van Kessenich en mevr. Quix
schenken ieder een torenklok. Inwijding van deze twee
nieuwe klokken.
1872-1873 Overschildering van de
kerkmuren en het gewelf (en wijziging van de iconografie) door
J. Stroucken uit Roermond en J. van den Dijck uit Maastricht.
Het werk wordt bekostigd door de industrieel Petrus Regout.
Hij steunt de kerk ook bij de betaling van het noodzakelijke
herstelwerk aan toren en plafond.
1874 - 7
november De door aannemer Jan Brouns gebouwde nieuwe
pastorie komt gereed.
1881 De kerkmuren
worden gewit.
1883 De kerk en toren worden
opnieuw gerestaureerd.
1884 (?) Ciborie -
Atelier Bruun, Münster.
1887 Ciborie -
Pastoor Beckers, schenker.
1897 Drie scènes
uit het leven van Gerlach (vergane fresco's) aan de noordwand
worden vervangen door taferelen op doek door Herman Bröcker
uit Den Haag.
1903 De kerk wordt
door de burgergemeente van Houthem in eigendom overgedragen
aan de r.k. parochie Houthem. Het landgoed komt door
vererving in bezit van het geslacht De Selys de
Fanson.
1907 Ampullenstel
- Pastoor Beijs, schenker.
1909 Robert de Selys
de Fanson, zoon van Robert de Selys de Fanson en Maria Elise
Georgina Corneli, nam in 1909 zijn intrek in het
château. De bibliotheek wordt ingericht.
1910 Vanuit
Tilburg vindt een jaarlijkse processie naar Houthem
plaats.
circa 1911 Onder
leiding van pastoor Petrus van Boven worden
herstelwerkzaamheden aan de kerk uitgevoerd.
1916 De sacristie krijgt er een verdieping
bij. Vergroting van het kerkinterieur met de ruimte onder
het oksaal. Daartoe wordt de scheidingsmuur die de ruimte
onder het oksaal afsluit van de rest van de kerk
afgebroken. Het oksaal wordt vernieuwd. Er wordt een
mozaïekvloer gelegd. Naast de hoofdingang komt een tweede
deur, als nooduitgang bedoeld. Restauratie van de
schilderingen door de Gebroeders Morreau uit
Maastricht.
1932 Er wordt een
aanvang gemaakt met een proefrestauratie van de
wandschilderingen door Gerhard Janssen. Ampullenstel -
Atelier Kersten Leroy, Maastricht : Baron de Selys,
schenker.
1933 In de kerk worden nieuwe
kerkbanken geplaatst.
1934 Herstel van
muurschilderingen door Gerhard Janssen uit Den Haag. Onder
pastoor Emile Ribbergh wordt een parochiehuis
gebouwd.
1951/52 Bovenstuk van het altaar
wordt voorzien van nieuw bladgoud en de engelenfiguren op het
tabernakel worden opnieuw geschilderd. De kandelaars ter
weerszijden van het tabernakel krijgen een
opknapbeurt.
1955 Er valt pleisterwerk van
het gewelf naar beneden. Onder het oksaal worden nieuwe
kerkbanken geplaatst. Vóór de graftombe worden nieuwe
kinderbanken aangebracht.
1957 Restauratie
en vergroting van het orgel met een rugwerk uit circa
1760. Kunstenaar Volders uit Meerssen schildert het
kerkorgel.
1958 Opening van reliekschrijn van
Sint Gerlach.
1961 - 30 april Een gedeelte
van de kroonlijst van de zuidwand in de kerk stort
neer.
1961/62 Restauratie van de
kapconstructie en ophanging van het gewelf door middel van
5.222 schroeven.
1962 Na het begin
van de bouwkundige restauratie wordt de preekstoel
overgebracht naar zijn huidige plaats. Links van het
priesterkoor breekt men een deur die toegang geeft naar de
sacristie. De reliekschrijn van Sint Gerlach wordt
verplaatst naar de achterkant van de
kerk.
1964 De nieuwe sacristie wordt
gebouwd.
1965 De
bouwkundige restauratie is grotendeels klaar.
1970 Het rapport
m.b.t. het onderzoek naar de mogelijkheden tot restauratie van
het schilderwerk van Schöpf van het interieur
verschijnt.
1970/71-1978 Restauratie van de
muur— en gewelfschilderingen door H. Kurvers en P. de
Ruyter.
1971 Aanvang van
de restauratie van het frescowerk van het interieur, in eerste
aanleg van het gewelf en vervolgens van de wanden. Dat
betekent dat de over- en bijschilderingen van 1873 worden
verwijderd. De beschildering van Stroucken en Van den Dijck
uit 1873 verdwijnt en het werk van Schöpf uit 1751 plus het
herstelwerk van Hermans van vlak na 1808 worden weer
zichtbaar. In latere fasen wordt een deel van het bladgoud
vernieuwd. Na de restauratie van het schilderwerk wordt de
vloerverwarming aangelegd, zijn dak en leien vernieuwd en
worden verbeteringen aangebracht aan het
buitenwerk.
1975 - 18
oktober Feestelijke heringebruikname van de
kerk.
1975 Monumentenjaar. Het Nationaal
Comité Monumentenjaar 1975 besluit het kerkbestuur van de H.
Gerlachuskerk te onderscheiden wegens zijn verdiensten voor
het behoud van het Nederlandse Monument.
1978 Einde van
grote restauratie 1962-1978, nadat men eerst nog
vloerverwarming heeft aangelegd en nieuwe plavuizen worden
gelegd.
1979 - 23 juli Robert baron de Selys
de Fanson, overleden te Brussel. Hij legateert het landgoed
aan de r.k. parochie van Sint Gerlach in Houthem.
1981 De kelk die
de Houthemse bevolking in 1939 schonk aan de in 1980 overleden
Frissen, wordt door de familie Frissen aan de kerk
geschonken.
1981 - 3 mei Brand in de schuur
van boerderij Erens. Diverse ontwikkelingsplannen voor
beheer en restauratie van het landgoed lopen op niets
uit.
1988-1989 Ingrijpende restauratie van
het uit 1771 (of 1784?) daterende Binvignat-orgel.
Daarbij werd het hoofdwerk naar voren
geplaatst.
1990 - 4
januari Opening van reliekschrijn van
Gerlachus.
1990 - 4 juni In Houthem vindt
onder grote publieke belangstelling de Ommegang plaats. Deze
historische stoet was het hoogtepunt van het 8e
eeuwfeest "Heilige van het
Geuldal".
1994 Overeenkomst tussen
kerkbestuur en Camille Oostwegel, directeur van ChâteauHotels
& Restaurants en Maarten Cuppen, directeur van
projectontwikkelingsmaatschappij ‘De Vegtse Slag’ inzake
restauratie en toekomstig gebruik. Begin van de restauratie
van de châteauvleugel.
1995 - 12
januari Eerste steenlegging door de gouverneur van
Limburg, mr. B.J.M. baron van Voorst tot Voorst bij
gelegenheid van de officiële start van de restauratie van
château, stift en pachthof.
1996-1997
Restauratie en herbouw van de pachthof.
1997 -
voorjaar Restauratie voltooid.
1997 De verbinding
van de ruimte onder de orgeltribune (voormalige onderkoor) met
de kruisgang wordt hersteld. Bouw van de nieuwe
pastorie. In de dagkapel brengt Irene van Vlijmen
een mozaïekwand van 5,40 bij 6,85 m. aan. Deze mozaïek
is door Camille Oostwegel geschonken en is opgedragen
aan de mensen van Houthem.
1997— 15
september Officiële opening verricht door mr. Pieter
van Vollenhove.
circa 1998 Twee knielende
engeltjes en twee kopjes van cherubijntjes van het hoofdaltaar
worden ontvreemd.
1999 - 28
januari Diploma voor de restauratie door Europa Nostra
uitgereikt.
1999 Restauratie
van de grafkelder, die in 1854 door de familie Corneli aan de
noordzijde van de kerk werd gebouwd.
2003 Ingrijpende
restauratie van de glas-in-loodramen van de
Gerlachuskerk.
2003 - 12 november Het oude
herstelde kerkkruis wordt weer op de nok van het kerkdak
geplaatst.
2003 - 21
november Oplevering van alle onderdelen van de
restauratie van het exterieur van de Gerlachuskerk.
bronnen:
Parochiekerk H. Gerlachus, 1984, p. 15 Houthem en
St. Gerlach in de literatuur / Fons Heijnens, 1993 Dagboek
van een opgraving / D. Krikke, [1997], p.
11-24 Landgoed Sint-Gerlach / A.G. Schulte en A.A.M.
Warffemius, 1999, p. 23-25, p. 233, p. 271 St. Gerlach
Houthem - Nederlandse uitgave, 2000, p.
5-6 Documentatiesysteem van de Heemkundevereniging
Houthem-St. Gerlach. Concept-artikel van ir. P.A.M.
Mertens, 2004. |