De oorkonde van 1096


De oorkonde van 1096

Het oudste stuk uit het archief van het kapittel van Onze Lieve Vrouw van Maastricht is een zeer interessant stuk. Het is uit 1096.
Paus Urbanus II heeft dan net de Westerse christenheid opgeroepen tot de Eerste Kruistocht, en veel edelen voelen zich geroepen om deel te nemen aan de expeditie die het Heilig Land op de Turken moet gaan veroveren. Ook Godfried van Bouillon gaat mee.
Om zijn legermacht te kunnen betalen heeft hij echter geld nodig, en hij besluit dan enkele van zijn goederen te gelde te maken.
Hij verkoopt de burcht van Bouillon aan Otbert, de toenmalige bisschop van Luik.
Maar deze heeft ook niet voldoende geld in kas, en moet op zijn beurt goederen verkopen om Godfried van Bouillon te kunnen betalen.
Bisschop Otbert verkoopt dan twee molens op de Jeker, binnen de stad Maastricht, die zijn eigendom zijn, aan het kapittel van Onze Lieve Vrouw van Maastricht.
Een latere legende wijst als één van die molens de huidige nog bestaande "Bisschopsmolen" aan. Maar dit is slechts een latere legende.
Iedereen weet hoe het Godfried van Bouillon verder vergaan is.


oorkonde uit 1096

foto H.L. Mordang

    zegel op oorkonde uit 1096   

   
Vertaling

In de naam van de Heer, onze God, die van eeuwigheid en tot in de eeuwigheid is, en blijft van geslacht tot geslacht.
    Ik, Obertus, bisschop van Luik, aan alle tegenwoordige en toekomstige gelovigen van deze zetel.
    Omdat wij allen, mensenzonen, maar kort leven, in de ochtend als gras voorbijgaan, 's ochtends bloeien wij en vergaan wij, en 's avonds vallen wij, worden wij hard en droog, daarom moeten wij hetgeen wij nuttigerwijze zeggen en doen, toevertrouwen aan het schrift, en bevestigen met het gezag van de eeuwige en eeuwigdurende God, opdat de billijkheid blijve, en de waarheid voor de mensen die komen eeuwig bewaard blijve.
    Daarom moet het u bekend zijn, dat ik, tot nut van de kerk, om de draagkracht en de inkomsten van dit land te behouden, de burcht van Bouillon en andere goederen van waaruit de zeer edele hertog Godfried en andere groten naar Jeruzalem vertrokken zijn, gekocht heb, waardoor ik mij sindsdien en daardoor tot grote zorgen en tot grote schulden verbonden heb, dat ik, zoals ik andere goederen heb gegeven, overgenomen of geruild, zo ook in wettige overdracht twee molens gelegen in die stad op de rivier de Jeker, heb overgedragen aan de Heilige Maria te Maastricht, door de hand van de voogd Wilhelmus, met goedkeuring van proost Steppo en van alle broeders van die plaats, opdat zij daartoe de 50 zilvermarken die vanwege de overdracht in borgstelling voor een landgoedje bij Houthem vóór Valkenburg hebben betaald aan Engerannus van Horpmaal of aan zijn schoonzoon Boso van Barse, afstaan aan Gozuinus van Hinneberg. Tussen hem en de genoemde Boso is immers overeengekomen dat, als hij, Gozuinus, die borgstelling aflost, hij het goed in volle eigendom zal bezitten. Voor het gemeenschappelijke nut zal ik echter voor diezelfde Gozuinus de schuldenaar zijn, en ter aflossing van die 50 marken heb ik daarom de genoemde molens aan de Heilige Maria overgedragen.
    Opdat niets door onze opvolgers door kracht of geweld vernietigd of verbroken kan worden, heb ik dit bekrachtigd met de bevestiging van ons tegenwoordig zegel en met de dreiging van excommunicatie, opdat degene die dit waagt te verbreken anathema maranata, geëxcommuniceerd zij.
    Gedaan te Luik, in het jaar van de Menswording van de Heer 1096, vierde indictie, tijdens de regering van Keizer Hendrik IV, in het 41e jaar van zijn regering, en in het 5e jaar van mijn episcopaat.
    Dit zijn degenen die als getuigen aanwezig waren: de broeders Steppo, deken, Gozelo, Froricus, Adelo, Tegano, Andreas, Reinerus, Hillinus, Bernardus, Winricus, Tegenradus, Reinerus; de vrije mannen Wilhelmus, voogd, Gozuinus, Gerardus, Gozemarus, Arnosus, Gislebertus, Vulbertus, Sigerus, Tiebaldus; de burgers Imezo, Fulquinus, Barun, Heinricus, Azo, Theodericus, Walterus, Adelgodus, Alesteinus, Cuno, Heinricus, Franco, Arnufus, Winricus, Bernolfus, Lifridus, Tammo, Bruno, Bertolfus, Udescalcus.

 
Bron: RAL, archief kapittel van Onze Lieve Vrouw Maastricht, inv.nr. 640.

Zie verder: "De intrede van "Houlten" in de wereld van de geschreven historie : Een verhaal over de vroegste geschiedenis van Houthem" door Jan G.M. Notten, gepubliceerd in 't Sjtegelke nr. 14.

Gepubliceerd in 't Sjtegelke, (2001) nr 16, p. 6-8


naar boven

© Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach

Geen menu? Klik hier!