Persoonskaart van Maria Agnes (Agnes) Mewissen

 

Maria Agnes (Agnes) Mewissen, dr. van Hermannus Meewis en Catharina Heggen, ged. Houthem op 13 aug 1745, Agnes Pironghs en -- --, begr. Houthem op 4 feb 1795,
Nakomelingen van haar woonden volgens de inwonerslijst 1796 te Broekhem nr. 3.

kerk.huw. (1) Hulsberg op 1 mrt 1771

met Matthias Emonts, zn. van Antonius Emonts* en Mechtildes Vijghen, geb. in 1739, daglooner in Houthem, ovl. op 4 apr 1775,
Mathijs Emands, uit Heek afkomstig maar wonende in Broekhem was bokkenrijder. Hij werd verhoord op de gebruikelijke manier en tot slot aan de galg gehangen op 4 april 1775.

Uit dit huwelijk:

 

1.          Antonius Emonts (Emans), ged. Hulsberg op 30 jul 1771, getuigen: Beatrix Lamberichs en Antonius Emonts, gemeene werkman (1796).

2.          Maria Catharina Emonts, ged. Houthem op 20 mei 1774, getuigen: Anna Maria Emonts en Goeswijnus Theuwissen,
Woonde volgens de inwonerslijst 1796 te St. Gerlach nr. 63.

 

tr.(2)

met Nicolaus Slangen.

Uit dit huwelijk:

 

1.       Hermanus Slangen, ged. Houthem op 4 sep 1783, getuigen: Cornelia Meuwissen en Joanna Maria Gijsen.

 

 

* Anthoon Emands, uit de Heek, zou betrokken zijn geweest bij de overval op de kluizenaar van het Schaelsbergerbos. Hij had bij de overval op de uitkijk gestaan en had gezien hoe de overvallers spek en eieren in de pan sloegen en die voor de geknevelde kluizenaar Arnold Haesen onder de neus hielden en hem er zelfs mee in het gezicht smeerden. De bewuste overvalsdag was een vrijdag en dus een verplichte vastendag voor de eremiet, die dan geen vlees mocht eten. Anthoon Emands overleed in gevangenschap in 1774, vermoedelijk als gevolg van de tortuur. Zijn lijk werd aan de Lommelenberg gehangen. Vader en zoon Matthijs Emands deelden dus hetzelfde trieste lot: bungelend aan de galg als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen

 

            Een broer van Agnes, Steven Meeuwissen, woonde in Strabeek. Hij overleed voortijdig in gevangenschap op 23 maart 1775 en heeft nooit bekend een bokkenrijder te zijn. Zijn lichaam werd vervolgens onder de galg begraven. Volgens Sleinada gebeurde dat overigens pas op 22 juni 1775.
 

            Een andere broer van haar, Herman Meeuwissen, was gehuwd met Catrijn Jongen en woonde te Broekhem. Hij was van beroep akkerman en bezat zelfs land ter waarde van duizend gulden. Dit grondbezit kon hem echter niet vrijwaren: op 11 januari 1776 werd hij als zgn. bokkenrijder gearresteerd en onder tortuur tot een bekentenis gedwongen. Op 9 mei 1776 eindigde hij aan de galg.