Bijlage der rekening N° 4
(Ontvangsten Hoofdstuk II, afdeeling IV, art.
1)
N°57
Repertoire
Den elfden der maand
November achttien honderd twee en zestig is door het Collegie
van Burgemeester en Wethouders der gemeente HOUTHEM, Hertogdom
Limburg, overgegaan tot de openbare verpachting, na
voorafgaande openbare bekendmakingen, van eenen Tol op den
kunstmatig verbeterden Buurtweg leidende van het gehucht Sint
Geerlach naar Geulem en Berg, genaamd de Onderste Straat te
Houthem.
Geschiedende deze
verpachting onder de navolgende voorwaarden:
Artikel
één. Het
tolregt zal worden geheven op den bedoelden weg, op het punt,
hetwelk zal worden aangewezen door eenen Tolpaal of Tolboom,
te plaatsen volgens opgave van den pachter aan het Collegie
van Burgemeester en Wethouders gedaan.
Artikel
twee. Het
tolregt zal bij het passeren van den Tolpaal of Tolboom en
nergens anders mogen ontvangen worden:
Artikel
drie. De
verpachting van het Tolregt zal geschieden in het openbaar aan
de hoogstbiedende in Nederlandsche guldens, en zulks voor het
tijdvak hetwelk gerekend wordt te beginnen op den twintigsten
November dezes jaars te middernacht, en eindigende met den
negentienden November 1800 acht en zestig te middernacht,
overeenkomstig de daaromtrent bestaande verordening, en onder
de tegenwoordige voorwaarden; zullende de pachtprijs moeten
gaan tegen eene bepaalde som ’s-jaars.
Binnen de acht dagen
na de goedkeuring der verpachting zal een exemplaar der
voorwaarden van verpachting aan den pachter worden ter hand
gesteld;
Artikel
vier. Het
Collegie van Burgemeester en Wethouders behoudt zich het regt
voor, om den pacht, tegen het einde van elk pachtjaar op te
zeggen; De pachter heeft gelijke bevoegdheid. De opzegging zoo
van de eene, als van de andere zijde, zal schriftelijk moeten
geschieden, door den pachter vier, en door het gemeente
Bestuur drie maanden vóór het eindigen van elk
pachtjaar.
Artikel
vijf. De
tolpachter kan onder geenerlei voorwendsel, zijnen pacht aan
anderen overdoen, zonder voorafgaande goedkeuring van het
Gemeente Bestuur.
Artikel
zes. Dadelijk
na de verpachting zal de aannemer stellen eenen mede aannemer
ten genoege van het Gemeente Bestuur, ten wiens overstaan de
verpachting plaats heeft. Deze mede aannemer zal zich
hoofdelijk met den aannemer verbinden en aansprakelijk zijn
voor de uitvoering der voorwaarden van verpachting. Ingeval de
mede aannemer gedurende den pachttermijn komt te overlijden,
onvermogend wordt, of wanneer het gemeente Bestuur geen
genoegen meer in hem neemt, zal de Tolpachter op de eerste
aanvraag van het Collegie van Burgemeester en Wethouders eenen
anderen mede-aannemer stellen, ten genoegen van dat
Collegie.
Artikel
zeven. De
pachter zal vóór den tienden van elke maand, in de kas van den
Gemeente Ontvanger in klinkende zilveren specie ( de
zogenaamde stukken van vijf francs berekend ad twee gulden
vierendertig cents) moeten storten het bedrag van eene maand
van zijne pachtsom, en zulks zonder eenige korting en zonder
in eenig geval schadevergoeding of remissie, van welken aard
ook, en om het even of zoodanige schadevergoedingen en
remissien al dan niet aan vroegere of andere pachters verleend
of toegezegd zijn geworden, te kunnen vorderen.
Ingeval hij in
gebreke mogt blijven op den bepaalden tijd, bovengemelde
betalingen, mitsgaders die der boeten waartoe hij mogt zijn
veroordeeld te doen, zal hij door den Gemeente-Ontvanger
daartoe worden gedwongen op de wijze, bij de invordering van
plaatselijke belastingen bepaald; aan welke bepalingen de
pachter en mede-pachters bij de onderteekening van het
proces-verbaal van verpachting, zullen geacht worden zich
volkomen te hebben onderworpen, met renuntiatie op alle
exceptien hoegenaamd. Zullende de Gemeente-Ontvanger gehouden
zijn, terstond na het verstrijken van den tienden dag van elke
maand, indien de pachter nalatig is gebleken het door hem
verschuldigde aan te zuiveren, daarvan aan den mede-aannemer
schriftelijk kennis te geven, ten einde deze daardoor in
gelegenheid gesteld worde, zich voor schade te hoeden, met
dien verstande nogtans, dat het voorgeven van het niet
ontvangen van deze kennisgeving van den mede-aannemer, geene
aanleiding tot exceptie of oppositie tegen de door den
Gemeente-Ontvanger te besturen executie zal kunnen
geven.
Artikel
acht. De
pachter zal binnen acht dagen na de goedkeuring betalen de
kosten van zegels, registratie en alle anderen, op de
verpachting vallende.
Artikel
negen. De
pachter zal insgelijks binnen acht dagen na de goedkeuring der
verpachting, schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders
moeten opgeven op welke plaats hij, zijnen tolpaal verkiest te
plaatsen; zullende hij in de eenmaal verkozene plaatsing geene
verandering mogen brengen, dan na bekomene magtiging van het
Gemeente Bestuur.
Artikel
tien. De
tolpaal of tolboom zal door het Gemeente Bestuur geleverd en
aan den pachter in gebruik afgestaan worden; mits dezelve door
hem behoorlijk worde onderhouden, en na afloop van den pacht
in behoorlijken staat overgeleverd wordt.
Artikel
elf. Dadelijk
na de goedkeuring der verpachting zal aan den pachter vanwege
het gemeente Bestuur, worden ter hand gesteld eene autorisatie
tot de ontvangst der tolgelden, op den bij het proces-verbaal
bepaalden tijd.
Artikel
twaalf. De
pachter zal de ontvangst uitoefenen in persoon, of door middel
van eenen gemagtigden door Burgemeester en Wethouders
goedgekeurd, ingevolge het onderstaand tarief:
voor elk paard of
muilezel aangspannen of niet, twee
centen
f. 0.02 voor ieder aangespannen os, twee
centen
f. 0,02 voor elk paar wielen van rij- of voertuig, hoe ook
genaamd en op welke wijze ook voortgetrokken (die enkel
bespannen met honden,bokken of geiten alleen uitgezonderd)
twee
cents
f. 0,02
De pachters zullen
aan de reizigers, zoo dezelve zulks verlangen mogten dit
tarief moeten vertoonen, en zullen voorts de ontvangst
uitoefenen zonder eenig oponthoud of hindernis aan den
doortogt toetebrengen, en al de in het Rijk gangbare
muntspeciën moeten ontvangen, tegen den cours waartigen zij
dezelven in de gemeentekas kunnen storten; zij moeten zorgen
steeds kleingeld bij zich te hebben om te kunnen wisselen of
teruggeven.
Artikel
dertien. De
vrijdom van de betaling van het bovenstaande tolregt zal
worden genoten:
Voor de rijtuigen en
paarden dienende tot vervoer:
a. van materialen
bestemd tot het onderhoud van gemeentewegen, gemeente gebouwen
en bruggen. b. Gedurende den Oogsttijd, van alle
veldvruchten, veldgewassen, veevoeder, hakhout door de
ingezetenen ingezameld wordende, en binnen de gemeente
verblijvende. c. van zand, klei, mest, heide, turf,
vlaggen, Mergel- of zavelblokken, boomen, gezaagd hout,
steenkolen en akkergereedschappen, aan inwoners der gemeente
toebehoorende, of in de gemeente verblijvende. d. van
granen en meel, gaande naar- of komende van den molen, mits
niet buiten de gemeente vervoerd wordende. e. de paarden of
muilezels die van de stallen der inwoners naar de weide en
vice-versa worden geleid.
Daarenboven worden
van het onderwerpelijke tolgeld genoten dezelfde vrijdommen
als in art. 15 der voorwaarden van verpachting der tollen op
de Rijks- en Provinciale wegen zijn aangeduid, doch zulks met
bepaalde uitzondering van dien bij de twintigste zinsnede van
dat artikel toegekend, welke zinsnede luidt als volgt: “de
rij- of voertuigen en dieren behoorende tot de pachthoeven,
wind-, stoom- en watermolens gelegen op een afstand van minder
dan twee en een halve mijl hemelsbreed van den tol of de
barriere voor goederen van welke aard ook, mits uitsluitend
dienende voor de hoeven of molens waartoe de rij- of
voertuigen behooren”, zoodat door de daarbij bedoelde rij- en
voertuigen en lastdieren geen vrijdom van het onderhaig
tolregt wordt genoten.
Na voorlezing van
hetgeen voorschreven si, tot de verpachting overgaande, is
gemelde tol toegewezen en in pacht verbleven na eenige
hoogzels, aan Jan Pieter Willems kroeghouder wonende in de
onderste straat gemeente Houthem, dewelke zich als pachter
heeft gesteld en in pacht heeft aangenomen voor eene
Jaarlijksche pachtsom van twee en vijftig gulden en heeft de
pachter tot mede aannnemer gesteld Joannes Hubertus Speessen
schoenmaker en herbergier wonende in de onderste straat
voormeld, welke laatstgenoemde zich met den aannemer
hoofdelijk verbindt voor de stipte naleving van al de lasten
en verpligtingen hem bij de vooraangehaalde voorwaarden
opgelegd.
Waarvan wij het
tegenwoordig procesverbaal hebben opgemaakt te Houthem op dag
maand en Jaar alsvoor en na gedane voorlezing hebben de
aannemer en mede aannemer met ons onderteekend.
De
aannemer
De Burgemeester en Wethouders
w.g. J.P.
Willems
w.g. A. Corneli
De mede
aannemer
w.g. J.P. Willems Wethouder
w.g. J.H.
Speessen
w.g. P. de Lahaije
De secretaris
w.g. J.J.
Geuskens
Goedgekeurd door den
Gemeente Raad van Houthem den elfden November achttienhonderd
twee en zestig.
De
Burgemeester
w.g. A.
Corneli w.g. P. de Lahaije
w.g. J.P. Willems
w.g. F.
Croon
w.g. W.
Geuskens
Geregistreerd te
Meerssen den veertienden November achttien honderd twee en
zestig Deel 86 folio 102 verso vak 3; twee bladen geen
renvooi; ontvangen voor regt F 1,24½; voor 38 opcenten F 0,47½
te zamen eene gulden twee en zeventig centen = F.
1,72
De
Ontvanger
w.g.
Habraken[?]
|
© Heemkundevereniging
Houthem-St. Gerlach |
|
|