Jan G.M. Notten
De behoefte aan straatnamen ontstond aan het begin van de
negentiende eeuw. Wel droegen sommige huizen al lang een naam.
Voor rijke mensen was het gemakkelijk om een brief te schrijven
en die dan door de dienstmaagd bij een bepaald huis te laten
bezor-gen. En dat werd natuurlijk vergemakkelijkt, wanneer dat
huis een naam droeg. Het was een privilege van de beter
gesitueerde burger.
Oude straten
Straten werden in de Middeleeuwen meestal genoemd naar een
kenmerkend iets en zo ontstonden de Kloosterstraat of de
Kerkstraat, de Molenweg of de Koeienweg, de Munt-straat of de
Lange Straat. De mensen zelf en niet de over-heid riepen die
benamingen in het leven en mede daardoor waren de namen
opvallend functioneel. De gedachte dat men een straatnaam kon
gebruiken om een feit of een persoon aan de vergetelheid te
ontrukken, was een on-bekend begrip.
Al in 1807 – dus aan het einde van de Franse Tijd - kwam er een
wettelijke regeling waarbij de staat het alleenrecht kreeg op de
bezorging van brieven. De wet op het post-wezen is van 1852 en
vanaf dat jaar werden brieven over heel het land bezorgd. De
gemeenten voelden zich geroepen om regelend op te treden en ze
begonnen met het vastleggen van reeds bestaande straatnamen;
zodoende zijn vele oude namen van de ondergang gered. Later werd
van de gemeenten een behoorlijke portie creativiteit gevergd,
bijvoorbeeld als er een uitbreidingsplan werd gerealiseerd.
In de ruime zin van het woord
In historisch opzicht onderscheiden we aldus twee soorten
straatnamen:
1. De oude van lang vervlogen tijden, soms uit de Middel-eeuwen
(namen die teruggaan op reeds bestaande).
2. De nieuwe (namen die zijn bedacht, toen ze de functie van
straatnaam kregen).
Tegenwoordig spreekt men over straatnamen in de ruime zin van
het woord. Wegnamen, straatnamen, namen van een pad, een plein,
een hof, een laan, een singel, een gard, een park, een allee, ze
vallen allemaal onder de categorie straat-namen en overal kunnen
mensen wonen. Met andere woorden: overal kan een mens - in
principe uiteraard - een huis bewonen en een adres aanvragen.
De Vroenhof
Misschien is (de) Vroenhof de oudste straatnaam in
Hout-hem met de interessantste geschiedenis, zoals Ingendael
misschien de mooiste veldnaam is. In oorsprong is Vroenhof de
naam geweest van een stuk eigendom, een domein (zij het klein).
De naam is wat betekenis betreft, een beetje dubbelzinnig: het
woord vroon of vroen betekent zowel heer als domein en hof
betekent natuurlijk hoeve, boerderij. En daarbij komt, dat hoeve
of hof niet alleen de boerderij was maar tevens het erbij
horende land. Vroenlieden waren bewakers en bewerkers van het
domein. Een vroner was een pachter. Het in de Middeleeuwen
veelvuldig gebruikte woord is nu uit ons taalgebruik verdwenen.
Het erop lijkende en nog bestaande woord “vrijthof” was een
omheinde hof en ook de voorhof van een kerkgebouw.
De Vroenhof is er een aardig voorbeeld van, hoe een
oor-spronkelijke veldnaam of gebiedsnaam nu wordt gebruikt voor
een straat of weg. In Valkenburg en in Berg en Terblijt zien we
hoe een Hovestraat (Hovetstraat) is ontstaan uit het woord hoeve
of boerderij, in Valkenburg waren de namen Euverem en Neerhem
aanvankelijk de naam van een gebied (hoogliggend is Euverem en
laagliggend is Neerhem). De Mussenput in Berg was in de
Middeleeuwen een klein, vochtig stukje grond en nu een weg. In
Houthem zijn diverse oorspronkelijke veldnamen, gehuchtsnamen en
riviernamen overgegaan in een straatnaam: St.- Gerlach,
Vroenhof, Broekhem, Strabeek. |
|
Oude veld- en
straatnamen
Wie zich realiseert, dat in onze omgeving in vroeger eeuwen de
meeste dorpen agrarische gemeenschappen vormden en dat Houthem
daar een prachtig voorbeeld van is, zal niet verbaasd opkijken
over de grote hoeveelheden agrarisch getinte veld- en
straatnamen, die in Houthem de eeuwen hebben overleefd.
In “Houthems Verleden” noemt H.J.J. Philippens een rij oude
veld- en straatnamen op, die eigenlijk allemaal een toelichting
hadden verdiend. Een aantal van de “gemakkelijkste” toont dat
aan:
• “Gewan” of “gewande” is een veldnaam die is
afgeleid van wenden (van de ploeg die men omdraait aan het einde
van het veld), het is een stuk land dat toebehoort bij de hoeve;
• “Amstenraad” is een amettenraad, met andere woorden een
mierenraad of -rode. Een rood, rode, root of raad, rade of raat
is een gecultiveerd stuk land en wat amette betreft denke men
aan het dialectwoord “aomezeik.”
• “Op de zes bunder” is voor iedereen een typerende
boerenveldnaam.
• Het “Overbroekje” is een klein, nogal vochtig stukje
land.
• “s Heerenbeemdevoetpad” is heel oud, maar
spring-levend.
• “Katsbeemd” is vermoedelijk een stuk land dat de grens
vormt van een bepaalde boer.
• “Op de kempkes” in Broekhem is: “op de veldjes” (Frans
le champ=veld). In Heerlen heeft men trouwens een Kempkensweg.
(1).
De Geulhem(m)erweg
In de loop van de jaren zijn diverse taalwijzigingen
door-gevoerd en straatnamen volgden die wijzigingen. Zo
ont-stonden de Herenstraat (uit Heerenstraat), de Grote Markt
(uit Groote Markt) en het Ravensbos verving het
Ravens-bosch, maar consequent is dat niet gebeurd: in vele
gevallen gingen heel wat gemeenten hun eigen gang: Heerenveen en
Den Bosch bijvoorbeeld handhaafden hun oude naam. In Valkenburg
bestaat nog altijd het Biebosch-voetpad, terwijl in Broekhem het
Ravensbos en het Ravensbosch vreedzaam naast elkaar
voortbestaan. Er blijven straten en wegen die op twee manieren
worden geschreven. De gemeenten mogen – in tegenstelling tot
vroeger – zelf besluiten. Mooi voorbeeld is de Geulhem-
(m)erweg. Naar het voorbeeld van Haarlemmer, Arnhemmer en
Brunsummer schrijven mensen in Houthem vaak: Geulhemmerweg. Hoe
moet dat nu? Geulhemmerweg of Geulhemerweg?
Het is nog nooit gebeurd, dat de overheid een gemeente
terechtwijst, wanneer die afwijkt, maar wel is al jaren geleden
algemeen aanvaard dat zowel Nederland als het Nederlandstalige
deel van België zich zullen houden aan een in België gehanteerde
“Leidraad bij de straatnaamgeving en -wijziging.” En daarin
staat te lezen: “In Limburg en in vele Belgische steden wordt in
tegenstelling met Noord-Nederland het suffix -er voorafgegaan
door een onbeklem-toonde lettergreep, zodat de aan -er
voorafgaande m niet wordt verdubbeld. (de Rekemerstraat in
Lanaken).”
(2)
De uitleg is moeilijk om te lezen, laat staan om er zich aan te
houden. En wat de Geulhemmerweg, de Houthemmer
Delweg en het Houthemmervoetpad betreft, blijft
Houthem een beetje eigenzinnig. Maar een halszaak is het niet.
Straatnamen kunnen best onderwerp van gesprek zijn, maar een
echte ruzie zullen ze er niet te weeg brengen. En zo is het
goed.
Noten
(1).
Philippens, pagina 289.
(2). ”De Leidraad bij de straatnaamgeving en -wijziging” van de
hand van A. Stevens (Tongeren) is in 1981 herdrukt in het
tijdschrift “Naamkunde” (Leuven). De betreffende zin staat op
pagina 21.
Zie ook:
Overzicht van
artikelen over wegen, straatnamen en veldnamen in de gemeente
Valkenburg aan de Geul |