Heffing van tolregt op den buurtweg,
leidende van het gehucht St. Geerlach naar Geulem en Berg (1861).

[Archief Gemeente Houthem 1800-1940, inventarisnummer 1692]


No 340
Heffing van tolregt.


De Gemeenteraad van Houthem,
In aanmerking nemende, dat het is gebleken, dat het bij Zijner Majesteits beschikking van den 31 Augustus 1861 No 42,
goedgekeurd besluit dezer vergadering van den 24 Julij bevorens, betreffende de heffing van een tolregt op den buurtweg,
leidende van het gehucht St. Geerlach naar Geulem en Berg, noodwendig eene wijziging behoeft;
Gelet op de artt. 232 en volgende der gemeentewet;
Besluit:

A. Met intrekking van deszelfs boven aangehaald besluit van den 24 Julij j.l., te bepalen, hetgeen volgt:
Er zal ten behoeve dezer gemeente worden geheven een tolregt op den buurtweg, leidende van het gehucht St. Geerlach
naar Geulem en Berg, naar het volgend tarief:
1° voor elk paard of muilezel aangespannen of niet, twee centen                                                           f. 0,02
2° voor ieder aangespannen os, twee centen                                                                                       f. 0,02
3° voor elk paar wielen van rij- of voertuig, hoe ook genaamd en op welke wijze ook voortgetrokken (die
enkel bespannen met honden, bokken of geiten alleen uitgezonderd) twee cents.                                   f. 0,02
Met de heffing van dit tolregt zal een aanvang worden gemaakt den twintigsten dag, volgende op de Koninklijke goedkeuring.

B. Vrijdom van tolgeld wordt toegekend voor de rijtuigen en paarden dienende tot vervoer:
a. van materialen bestemd tot het onderhoud van gemeentewegen, gemeente-gebouwen en bruggen;
b. gedurende den oogsttijd, van alle veldvruchten, veldgewassen, veevoeder, hakhout, door de ingezetenen ingezameld
wordende en binnen de gemeente verblijvende;
c. van zand, klei, mest, heide, turf, vlaggen, mergel- of zavelblokken, boomen, gezaagd hout, steenkolen en akkergereed-
schappen, aan inwoners der gemeente toebehoorende, of in de gemeente verblijvende;
d. van granen en meel, gaande naar of komende van den molen, mits niet buiten de gemeente vervoerd wordende;
e. de paarden of muilezels, die van de stallen der inwoners naar de weide en vice-versa worden geleid

C. Daarenboven worden van het onderwerpelijke tolgeld genoten, dezelfde vrijdommen, als in art.15 der voorwaarden van
verpachting der tollen op de Rijks- en Provinciale wegen zijn aangeduid, doch zulks met bepaalde uitzonderingen van dien bij
de 20e zinsnede van dat artikel toegekend, welke zinsnede luidt als volgt:
“de rij- of voertuigen en dieren behoorende tot de pachthoeven, wind-, stoom- en watermolens, gelegen op eenen afstand van
minder dan 2½ mijl hemelsbreedte van den tol of de barrière, voor goederen van welken aard ook, mits uitsluitend dienende voor
de hoeven of molens, waartoe de rij- of voertuigen behooren.”
Zoodat door de daarbij bedoelde rij- en voertuigen en lastdieren geen vrijdom van het onderhavig tolregt wordt genoten.

Gedaan in de openbare vergadering van den gemeenteraad te Houthem,
den 8e October 1861
De Voorzitter,
(get.) F. Corneli

De Secretaris
(get.) J.J. Geuskens


Behoort bij het Koninklijk besluit van den 30e October 1861 N° 71.
Mij bekend,
De Minister van Binnenlandsche Zaken
(get.) S. van Heemstra

Accordeert met het origineel,
De Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken
(get.) I. Schröder

Voor eensluidend afschrift,
De Griffier der Staten van het Hertogdom Limburg
(get. …………. [onleesbaar])

 



Afschrift
30e October 1861
N° 71

Wij Willem III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg enz. enz.
enz.

Op de voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, van den 26e October 1861 N° 127, 2e Afdeeling;
Gezien de daarbij overgelegde besluiten der Raden van eenig gemeenten, tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van plaatselijke
belastingen, en de verslagen daaromtrent door Gedeputeerde Staten der betrokken provinciën uitgebragt;
Gelet op de artt. 232-235 der gemeentewet,
Hebben goedgevonden en verstaan, goed te keuren:
1° dat ten behoeve der gemeenten, in den tot dit besluit behoorenden Staat genoemd, worden geheven, de daarin voor elke
gemeente aangewezen belastingen tot het bedrag en naar de grondslagen in de hiernevens gevoegde raadsbesluiten uitgedrukt
in te vorderen, overeenkomstig de voorschriften der verordeningen in den Staat voor elke gemeente vermeld;
2° dat, enz.

Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat enz.
Het Loo, den 30e October 1861
(get.) Willem

De Minister van Binnenlandsche Zaken
(get.) S. van Heemstra

Accordeert met het Origineel,
De Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken
(get.) I. Schröder

Voor eensluidend afschrift,
zooveel het geëxtraheerde aangaat,
De Secretaris-Generaal,
(get.) I. Schröder

Voor eensluidend afschrift,
De Griffier der Staten van het Hertogdom Limburg
(get. …………. [onleesbaar])



Staat

Provincie Gemeente                             Aard der Belasting                           Dagteekening der Verordening

Limburg Houthem                                 Tolgeld                                           8 October 1861
enz enz

Behoort bij Het Koninklijk besluit van den 30 October 1861, n° 71,
Mij bekend,
De Minister van Binnenlandsche Zaken
(get.) S. van Heemstra

Accordeert met het Origineel,
De Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken
(get.) I. Schröder

Voor eensluidend afschrift,
zooveel het geëxtraheerde aangaat,
De Secretaris-Generaal,
(get.) I. Schröder

Voor eensluidend extract,
De Griffier der Staten van het Hertogdom Limburg
(get. …………. [onleesbaar])



2e Afd.                                                                                          Maastricht den 13 November 1861
Là7222/C.C.C
Onderwerp: Plaatselijke belastingen
Getal der Bijlagen: 3

Ten vervolge op Uwen brief van den 10e October jl. N° 621/9, hebben wij de eer U hiernevens, ter uitvoering, te doen toekomen,
uittreksel van het Koninklijk besluit, d.d. 30 daaraanvolgende N° 71, met extract van den daarbij behoorenden Staat, houdende
goedkeuring, dat, ten behoeve Uwer gemeente, worde geheven een tolgeld op den buurtweg, leidende van het gehucht
St. Gerlach naar Geulem en Berg, tot het bedrag en naar de grondslagen, uitgedrukt in het kopijelijk hierbij gevoegd besluit van
den gemeenteraad, d.d. 8e October 1861, in te vorderen naar het voorschrift der verordening op denzelfden datum door den raad
vastgesteld.
Nadat deze stukken zijn afgekondigd, wenschen wij van U berigt te ontvangen op welken datum dit geschied is.
De Gedeputeerde Staten van het Hertogdom Limburg
(getekend: [onleesbaar])

De Griffier
(getekend: [onleesbaar])


naar boven

© Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach

Geen menu? Klik hier!