>

De grafkapel van Houthem-St. Gerlach


De grafkapel van Houthem-St. Gerlach (1)

Ir P.A.M. Mertens

Tegen de noordgevel van de Sint-Gerlachuskerk te Houthem-St. Gerlach bevindt zich een grafkapel of grafkelder in eclectische trant (afbeelding 1). Het gebouwtje heeft een centrale hal met een neoromaanse ingang, alsmede twee verlaagde zijbeuken voor de bijzetting van overledenen. Onduidelijk is of de ingang oorspronkelijk was afgesloten door een deur of een hek.

Grafkapel omstreeks 1996 (arch.groep Mertens)  Grafkapel omstreeks 1996


De kapel ligt verzonken achter een verhoogd plateau, waardoor de verdiepte aanleg wordt geaccentueerd. Uit de nog aanwezige bouwsporen blijkt dat daarop vroeger een hekwerk stond.
De grafkapel met het plateau is voorts met een eenvoudig smeedijzeren hekwerk afgescheiden van de rest van het kerkhof. Dit is in lijn met de situatie van vóór de bouw van deze grafkapel, die nog goed zichtbaar is op een aquarel van Ph.G.J. van Gulpen van omstreeks 1841 (afbeelding 2). 

St. Gerlachuskerk met kerkhof omstreeks 1841 volgens een aquarel van Ph. van Gulden (RDMZ)

St. Gerlachuskerk met kerkhof omstreeks 1841 volgens een aquarel van Ph. van Gulpen (RDMZ)

Het dubbele hekwerk lijkt nog aanwezig op een foto uit 1913 (afbeelding 3).
Vanwege de grote architectonische en cultuurhistorische waarden is de grafkapel in 1994 ingeschreven in het register van door het rijk beschermde monumenten in aansluiting op de reeds langer beschermde kerk (2).

St. Gerlachuskerk met kerkhof in 1913 (RDMZ)

St. Gerlachuskerk met kerkhof in 1913 (RDMZ)

Kerkhof
Toen in 1808 de voormalige Stiftskerk van Sint-Gerlach de parochiekerk werd van Houthem, werd het kleine Stiftskerkhof met de toegang voor de pelgrims vanaf de Onderstestraat het kerkhof voor de parochie.
Om de beslotenheid van het Stift te waarborgen was deze ruimte met een ommuring afgesloten "van eenen moeshof aan de westzijde en den grooten hof aan de oostzijde" (afbeelding 4).

 St. Gerlachuskerk met omgeving in 1781 volgens een fragment van een tekening van Soiron (RDMZ)

St. Gerlachuskerk met omgeving in 1781 volgens een fragment van een tekening van Soiron (RDMZ)

De hoofdentree van de kerk lag dus in de middenas van het kerkhof dat qua breedte strookte met de drie laatste traveeën van de kerk.
Na de ingebruikname als parochiekerk werd het kerkhof aan de oostzijde verbreed met twee traveematen van de kerk en met een nieuwe muur afgescheiden van de rest van het landgoed. Blijkens de aquarel van Van Gulpen was in deze muur een toegang tot het landgoed, de huidige toegang tot de voorhof van de naoorlogse sacristie. Ook is op deze aquarel goed te zien dat de verbrede ruimte van het kerkhof nabij de kerk met een omheining werd afgezonderd van de rest van het kerkhof in open relatie met het landgoed. Zo ontstond op de overgang van landgoed en parochiekerkhof een begraafplaats voor de families Schoenmaeckers en later Corneli die zowel vanuit het landgoed als vanuit het kerkhof bereikbaar was.
Deze verbinding is na de bouw van de grafkapel gecontinueerd door een - later dichtgemetselde - zijdeur in de oostgevel van de kapel (afbeelding 5). Niet duidelijk is of de uitbouw met de zij-ingang ter plaatse origineel is, dan wel later is toegevoegd.
Bij die gelegenheid zijn waarschijnlijk stoffelijke resten van geruimde graven van de families Schoenmaeckers en Corneli opnieuw bijgezet in de onderste westelijke grafnis. Vermoedelijk zijn toen tevens vrijgekomen grafstenen van deze familie herplaatst in de voorhof van de naoorlogse sacristie, welke ruimte toen nog tot het landgoed behoorde (afbeelding 5).

Noordgevel van de St. Gerlachuskerk en de oostgevel van de grafkapel met dichtgemetselde zij-ingang en herplaatste grafstenen

Noordgevel van de St. Gerlachuskerk en de
oostgevel van de grafkapel met dichtgemetselde
zij-ingang en herplaatste grafstenen (RDMZ)

Waarschijnlijk bevond zich ter plaatse van de huidige kapel een grafkelder voor de families Schoenmaeckers en Corneli. In dat geval kunnen een of meer van de hiervoor vermelde grafstenen de afdekplaten zijn geweest van de toegang tot deze grafkelder. Hierin zal ook Albert Corneli volgens de tekst op zijn bidprentje (3) na zijn overlijden in 1877 zijn bijgezet. Tot op heden zijn van een eventuele vroegere grafkelder geen bouwsporen aangetroffen.

Interieur
De centrale hal in het interieur heeft een neogotisch stergewelf en een vloer van natuursteentegels met een rijkgeschakeerd sterpatroon.
Tegenover de ingang bevindt zich een groot reliëf met een afbeelding van drie engelen die een jongeling ten hemel geleiden. Dit tafereel heeft kennelijk betrekking op de jonggestorven Albert Corneli (1858-1877) die hier in een witmarmeren praalgraf is bijgezet (afbeelding 6).

Ingang van de grafkapel met praalgraf van Albert Corneli omstreeks 1996 (arch.groep Mertens).

Ingang van de grafkapel met praalgraf
van Albert Corneli omstreeks 1996
(Arch.groep Mertens)

Aan de oostzijde van de kapel stond onder een hoog tongewelf de monumentale bronzen doodkist of sarcofaag (4) van Joseph Corneli († 1887) en zijn echtgenote, Anna barones van Heemstra († 1888). Deze tombe is door zijn afmetingen en decoratie heel bijzonder. Opmerkelijk is dat de bovenzijde van de tombe van deze godloochenaar (5) van een groot kruis is voorzien, weliswaar zonder corpus. Op de kist staat de naam van Joseph Corneli (gespeld als Cornély) met zijn geboorte- en sterfdatum, alsmede een gekroond alliantiewapen van het echtpaar Corneli-van Heemstra en de spreuken Diou garde en Honour Guide. Aan het hoofdeinde van de kist is een deurtje met een slot waarvan de sleutel ontbrak.
Aan de westzijde bevindt zich een aantal grafnissen die met hardstenen platen waren dichtgezet. Dit westelijk deel van de grafkapel heeft een markante tweedeling. Onder een zware segmentboog rustten stoffelijke resten van oudere leden van de familie die daar na de bouw van de grafkapel opnieuw zijn bijgezet. Daarboven rustten Frans Corneli met echtgenote en jongere leden van de familie.
Opmerkelijk is het feit dat alleen de onderste afdekplaat van een inscriptie was voorzien die door een laag cementpleister aan het oog werd onttrokken. Na verwijdering van de cementlaag werd de volgende tekst zichtbaar: Elise Walburge Corneli née Schoenmaeckers 1866 Martin Jacques Schoenmaeckers 1839 Antoine Corneli 1872.
Samenvattend kan gesteld worden dat de kapel een goed voorbeeld is van funeraire architectuur uit het laatste kwart van de negentiende eeuw: tegenover de entree een ontroerend grafmonument voor de jonggestorven stamhouder; daarvóór, gericht op het oosten, de monumentale tombe van het echtpaar Corneli-van Heemstra en tegenover hen, in nauwe relatie met de aarde, de stoffelijke resten van hun voorgangers met daarboven die van familieleden die na hen zijn overleden.
Wel blijft de vraag intrigeren waarom in de monumentale oostelijke zijbeuk de tombe stond opgesteld van Joseph Corneli met echtgenote en niet die van zijn oudere broer François Corneli (1830-1903). Deze was immers de vader van Albert Corneli (1858-1877) en tevens oud-burgemeester van Houthem. In dat kader is de vraag relevant, door wie de opdracht tot de bouw is verstrekt.

Geschiedenis
Tot op heden is in de literatuur (5) gesteld dat de grafkapel op de eerste plaats is opgericht als monument voor Albert Corneli († 1877). De resultaten van dit onderzoek vormen een gerede aanleiding om dit beeld te nuanceren.
Het lijkt buiten discussie dat de opdracht tot het vervaardigen van de bronzen doodkist (blijkens een opschrift in Frankrijk) is verstrekt door de weduwe van Joseph Corneli, Anna barones van Heemstra, na het overlijden van haar echtgenoot in 1887. Ook het feit dat haar naam op de kist ontbreekt wettigt deze conclusie.
Nadere bestudering van de grafkapel leidt tot de conclusie dat het concept niet alleen is afgestemd op het grafmonument voor Albert Corneli maar evenzeer - of wellicht nog meer - op de opstelling van de monumentale tombe in de oostelijke zijbeuk. En dat maakt uiterst aannemelijk dat de opdracht tot de bouw is verstrekt - in nauwe samenhang met de bouw van de tombe - door Anna van Heemstra na het overlijden van haar echtgenoot. Als protestantse heeft zij bewust in het centrum geen altaar laten opstellen, maar alleen een grafmonument voor de jonggestorven enige stamhouder van de familie (6).
Op dat moment waren er geen directe nakomelingen. Dat kan de verklaring zijn voor het feit dat de kapel relatief klein is. Ze was in principe alleen bestemd voor de jonggestorven Albert Corneli, alsmede voor de broers François en Joseph Corneli met hun echtgenotes.
Na het uitsterven in de mannelijke lijn van de familie Corneli zijn in de bovenste westelijke grafnis nog drie leden van de familie de Selys de Fanson bijgezet, waarmee de maximale capaciteit was bereikt.

Waarschijnlijk na het overlijden van Robert de Selys de Fanson in 1946 zijn in de oostelijke zijbeuk extra grafnissen gemetseld waardoor het concept van de grafkapel ernstig werd aangetast. Deze nissen waren uitgevoerd in wanden van rechthoekige mergelsteen en tussenvloeren van gewapend beton. De zijkanten en de voorkanten van de onderste en de bovenste nis waren als één geheel uitgevoerd, dus zonder sporen van een latere dichting aan de voorzijde. Alleen de voorzijde van de middelste nis was van baksteen en kon later zijn dichtgezet. Het geheel was uiterst primitief waarbij elke afwerking ontbrak.
Waarschijnlijk stond de tombe vóór de bouw van de oostelijke grafnissen opgesteld langs de kerkwand, zodat aan de noordzijde een doorgang vrij bleef naar de zij-ingang in de oostgevel van de kapel. Vanwege de bouw van deze grafnissen zal de kist zijn verplaatst naar de noordzijde van de oostelijke zijbeuk, waardoor de zijdelingse directe toegang tot het landgoed werd geblokkeerd. Daarom zal bij die gelegenheid de zij-ingang zijn dichtgemetseld en een eventuele trap of verhoging vóór deze ingang verwijderd.
Deze directe toegang vanuit het landgoed tot de grafkapel verklaart misschien ook - mede - het jarenlange verzet van de eigenaren van het landgoed tegen overdracht van grond ten behoeve van de bouw van een sacristie die direct vanaf het kerkhof bereikbaar was. Toen deze toegang was vervallen kon de familie De Selys de Fanson gemakkelijker instemmen met overdracht van grond ten behoeve van de bouw van de huidige sacristie in 1964.

Restauratie
Na het overlijden van Robert baron de Selys de Fanson in 1979 gingen de rechten op de grafkapel over op het kerkbestuur van de kerk van Notre Dame de Dieupart te Aywaille. Per brief van 21 augustus 1992 heeft dit kerkbestuur onvoorwaardelijk afstand gedaan van zijn rechten ten gunste van het kerkbestuur van de Sint-Gerlachuskerk te Houthem. Vanaf dat moment kon begonnen worden met het opstellen van een restauratieplan door Architectengroep Mertens bv Heerlen.
Restauratie van de grafkapel was reeds geruime tijd zeer urgent. Het plateau vóór de kapel is ernstig verzakt, het hekwerk van de omheining is verroest en verzakt, terwijl de zwartgebitumineerde dakbedekking en aansluitende bekleding van de noordgevel van de kerk een dissonant vormen in de monumentale omgeving

Naar verwachting zal de grafkapel thans op korte termijn worden gerestaureerd in samenhang met de restauratie van de noordgevel van de kerk. Om de financiering hiervan mogelijk te maken zijn de grafnissen op 8 en 17 juni 1999 geruimd, zodat er nieuwe bijzettingen kunnen plaatsvinden. Onder het te restaureren plateau vóór de grafkapel zijn nissen voorzien ten behoeve van bijzetting van urnen met as van overledenen.
Het verdient aanbeveling tijdens de restauratie archeologisch onderzoek uit te voeren naar sporen van een eventuele vroegere grafkelder dan wel vroegere begravingen.

Ontruiming
In goed overleg met mevrouw Thérèse Burny-de Selys de Fanson, de enige zus van Robert baron de Selys de Fanson, is de grafkapel ontruimd en zijn de stoffelijke resten van hun vader, Florent baron de Selys de Fanson († 1941), op 9 juni 1999 vervoerd naar Aywaille en bijgezet in het nieuwe familiegraf te Xhoris, waar ook baron Robert († 1979) en zijn moeder († 1977) rusten (afbeelding 7). 

Kist met de stoffelijke resten van Florent baron de Selys de Fanson (ovl. 1941) vóór het monument op de nieuwe familiegrafkelder in Xhoris op 9 juni 1999 (Strijbos, Weert)

Kist met de stoffelijke resten van Florent baron
de Selys de Fanson (ovl. 1941) vóór het monument
op de nieuwe familiegrafkelder in Xhoris op 9 juni 1999
(Strijbos, Weert)

Omdat de binnen- en de buitenkist te zeer waren aangetast zijn de stoffelijke resten overgeplaatst in een eenvoudige nieuwe kist waarop het naamplaatje van de oude kist is aangebracht.
De stoffelijke resten van Albert Corneli blijven rusten in de grafkapel onder het witmarmeren praalgraf.

Op 8 juni 1999 zijn door Gravendienst Strijbos de grafnissen geopend met uitzondering van de onderste westelijke grafnis. De aangetroffen stoffelijke resten zijn geïdentificeerd in aanwezigheid van Pastoor J.M. Keulers en ir P.A.M. Mertens. Deze taak werd bemoeilijkt door het feit dat, met uitzondering van de onderste westelijke grafnis, aan de buitenzijde geen namen waren aangebracht.
Uit de literatuur (5) was globaal bekend welke bijzettingen in de grafkapel hadden plaatsgevonden. Op de kisten van François Corneli († 1903), Elise Corneli-Raikem († 1909), Florent de Selys de Fanson († 1941) en Ghislaine de Selys (de) Fanson († 1943) was een naamplaatje aangebracht. In combinatie met de aangetroffen trouwringen van Robert de Selys de Fanson († 1946) en zijn echtgenote, alsmede de stijlkenmerken van de overige kisten kon met zeer grote waarschijnlijkheid de identiteit van de overige stoffelijke resten worden vastgesteld (bijlage I, II en III).
Over de identiteit van de stoffelijke resten in de bovenste westelijke grafnis kon geen absolute zekerheid worden verkregen (afbeelding 8). 

Grafkapel met aanzicht van de geopende bovenste westelijke grafnis op 8 juni 1999 (J. van Aken)

Grafkapel met aanzicht van de geopende bovenste westelijke
grafnis op 8 juni 1999 (J. van Aken)

Daar werden drie kisten zonder naamplaten aangetroffen met de resten van twee vrouwen en een baby. Met name de baby was nog goed herkenbaar. Volgens een mededeling van mevrouw Th. Burny-de Selys de Fanson aan begrafenisondernemer Strijbos moet dit haar in 1921 jonggestorven broertje Robert de Selys de Fanson zijn.
Volgens de heer W. Boersma lijkt het aannemelijk dat de stoffelijke resten van de twee vrouwen afkomstig zijn van Maria Elisa Georgina de Selys de Fanson-Corneli († 1932) en Eugenie de Selys de Fanson-de Woot de Trixhe († 1934), respectievelijk de moeder en de echtgenote van Robert baron de Selys de Fanson († 1946). Ook de stijlkenmerken van beide kisten rechtvaardigen deze aanname.

Alle kisten bestonden uit een houten buitenkist en een zinken of loden binnenkist. Zij waren in meer of mindere mate aangetast. Alleen opmerkelijk was een houten kruis met een houten corpus op de kist van vermoedelijk Eugenie de Selys de Fanson-de Woot de Trixhe. Het zal na restauratie een plaats krijgen in een van de nevenruimten van de kerk. Dit geldt ook voor een rijker bewerkt metalen kruis dat was aangebracht op de kist van Elise Corneli-Raikem († 1909). De overige kruisen en alle kisten met beslag waren van onvoldoende waarde om, mede in relatie tot hun technische staat, te worden bewaard. Daarom zijn ze, na fotografische documentatie door de heer J. van Aken, tezamen met alle stoffelijke resten op 8 juni 1999 te Geleen gecremeerd.
De meeste stoffelijke resten waren grotendeels vergaan, maar nog zeer globaal herkenbaar. Zo kon worden vastgesteld dat Robert de Selys de Fanson († 1946) slechts één arm had met aan zijn hand twee trouwringen. Blijkens de inscripties waren die van hem en zijn echtgenote.

Na de ontruiming zijn de storende grafnissen in de oostelijke zijbeuk verwijderd. Zoals hiervoor reeds werd opgemerkt waren de voorkanten en de zijkanten van de onderste en de bovenste grafnis als één geheel uitgevoerd, dus zonder sporen van een latere dichting aan de kopzijde. Dat maakt aannemelijk dat deze nissen zijn gebouwd na het overlijden van Robert de Selys de Fanson in 1946, wiens stoffelijk overschot in de onderste nis was bijgezet. Dat houdt in dat Florent de Selys de Fanson († 1941) en Ghislaine de Selys de Fanson († 1943), die beiden in Stockholm zijn overleden, hier later zijn bijgezet. Aan de aard van het metselwerk kan men afleiden dat Ghislaine de Selys de Fanson en Robert de Selys de Fanson tegelijk met de bouw van de grafnissen zijn bijgezet. Aan de afwijkende dichting van de middelste grafnis zou men kunnen afleiden dat Florent de Selys de Fanson († 1941) later is bijgezet.

Na de sloop van de oostelijke grafnissen kwam een vloer met een rijkgeschakeerd patroon vrij in aansluiting op de vloer van het centrale deel van de kapel. Dat rechtvaardigt de conclusie dat daar de tombe oorspronkelijk stond opgesteld. In het noordelijk deel werd een gecementeerde vloer van recente datum aangetroffen. Onduidelijk is, of en waarom de vloertegels daar tijdens de verplaatsing van de tombe zijn weggekapt. Ook is het denkbaar dat daar, naast de oorspronkelijke plaats van de tombe, een kleine verhoging was als verbinding met een trap naar de zij-ingang van de kapel. Het verdient aanbeveling tijdens de restauratie het hiervoor vermelde archeologisch onderzoek onder meer uit te voeren ter plaatse van het gecementeerde deel van de vloer.

Op 17 juni 1999 is de onderste westelijke grafnis geopend en geruimd. Volgens mededeling van de heer P.J.J.M. Strijbos werden hier een grote en twee kleine houten kisten aangetroffen. In de grote houten kist bevond zich een metalen kist.
Volgens de heer Strijbos was er kennelijk sprake van stoffelijke resten van drie personen die daar opnieuw waren bijgezet. Dat maakt het zeer aannemelijk dat het gaat om drie leden van de families Schoenmaeckers en Corneli, van wie de namen op de afdekplaat staan vermeld. Al deze resten zijn op 17 juni 1999 gecremeerd.

Na de ontruiming van de grafkapel op 8 juni 1999 is de monumentale tombe van het echtpaar Corneli-van Heemstra tijdelijk opgesteld in de noordwesthoek van de Sint-Gerlachuskerk.

Geopende tombe van het echtpaar Corneli-van Heemstra op 1 oktober 1999 (J. van Aken)

Geopende tombe van het echtpaar Corneli-van Heemstra
op 1 oktober 1999 (J. van Aken)


Op 1 oktober 1999 is de kist geopend in aanwezigheid van de heren W. Boersma, J. Lodewick en P. Mertens (afbeelding 9). Er werden twee op elkaar geplaatste houten kisten aangetroffen zonder kruisbeelden. Op de bovenste kist bevond zich een koperen plaat met de tekst ANNA ELISABETH BARONNE VAN HEEMSTRA, VEUVE DE MONSIEUR JOSEPH CORNÉLY DÉCÉDÉE LE 29 FÉVRIER 1888 À TOURS AGÉE DE 41 ANS. Op de onderste kist was een koperen plaat aangebracht met het opschrift MARIA JOSEPHUS HUBERTUS CORNELY DÉCÉDÉ LE 16 JUIN 1887 AGÉ DE 52 ANS.
In beide kisten werd een loden kist als omhulling van een houten kist aangetroffen. Aan een vinger van Anna van Heemstra werden twee trouwringen gevonden die blijkens de inscripties toebehoorden aan haar en haar echtgenoot. Deze trouwringen bevinden zich thans op de pastorie, tezamen met de trouwringen van Robert de Selys de Fanson († 1946) en zijn echtgenote Eugenie de Selys de Fanson-de Woot de Trixhe († 1934).
Aan de buitenkisten waren sierlijke verchroomde handvaten en knoppen bevestigd. Tezamen met de naamplaten worden deze in de sacristie bewaard. Na fotografische documentatie door de heer J. van Aken zijn de stoffelijke resten en de rest van de kisten op 2 oktober 1999 gecremeerd te Geleen.
De lege grafkist is als museaal object opgesteld in het oostelijk trappenhuis tussen het priesterkoor van de kerk en de oude keuken van het château.

Herinnering
De as van alle stoffelijke resten die gecremeerd zijn zal in een stijlvolle urn een waardige plaats krijgen in de voorhof van de huidige sacristie vóór de oostgevel van de grafkapel. De namen van deze overledenen zullen worden vereeuwigd op een hardstenen plaat die de dichtgezette toegang tot de grafkapel zal markeren. Aldus zal op waardige wijze de herinnering aan hen bewaard blijven.

Noten

1  Bij de samenstelling van deze bijdrage is dankbaar gebruikgemaakt van het constructieve commentaar van drs M.Th.L.W. Boersma
2  Kerk met monumentnummer 36789 en grafkapel met monumentnummer 469309 als onderdelen van een complex met monumentnummer 469319
3  NÉ À SAINT-GERLACHE LE 7 AVRIL 1858 décédé à Menton (France), muni des secours de la religion LE 20 JANVIER 1877 et enterré dans le caveau de sa famille à Houthem St-Gerlache, le 27 du même mois
4  Volgens de Grote Van Dale 1999 is een sarcofaag een stenen doodkist
5  Literatuur
Echo's uit Houthems verleden door H.J.J. Philippens, 1992
Château Sint-Gerlach. Van kluizenaarsverblijf tot hotelrestaurant door L.J.J. Willems e.a. in Jaarboek 1996 van HHSG
Landgoed Sint-Gerlach door A.G. Schulte en A.A.M. Warffemius in de Geïllustreerde Beschrijving (GB) 1999 van de RDMZ
6  H.J.J. Philippens vermeldt in Echo's uit Houthems verleden: De weduwe barones Anna van Heemstede, kwam met de gemeente Houthem tot een accoord om zeven percelen land gelegen te Rimburg ter waarde van ƒ 1.350,- aan deze af te staan onder conditie dat de gemeente "eeuwig ten dage" hun grafkelder, gelegen op haar "eigendom" zou onderhouden. .... De grafkelder met een oppervlakte van zes vierkante meter.... Dat strookt globaal met de oppervlakte van de oostelijke zijbeuk. Tot op heden zijn geen bouwsporen gevonden die wijzen op een bouw van de kapel in twee fasen. Of zijn de plannen later gewijzigd en is er toen besloten tot de bouw van de huidige grotere grafkapel? Dat kan dan tevens leiden tot een verklaring van het feit dat Elise Corneli-Raikem via haar legaat in 1909 de parochie met het "eeuwigdurend" onderhoud belastte.



BIJLAGE I. NAAMLIJST VAN STOFFELIJKE RESTEN

 1  Jacques Schoenmaeckers † 1839
 2  Elise Corneli-Schoenmaeckers † 1866
 3  Antoine Corneli † 1872
 4  Joseph Corneli † 1887
 5  Anna Corneli-van Heemstra † 1888
 6  François Corneli † 1903
 7  Elise Corneli-Raikem † 1909
 8  Robert de Selys de Fanson † 1921
 9  Maria de Selys de Fanson-Corneli † 1932
10 Eugenie de Selys de Fanson-de Woot de Trixhe † 1934
11 Ghislaine de Selys de Fanson † 1943
12 Robert de Selys de Fanson † 1946
13 Florent de Selys de Fanson † 1941


BIJLAGE II. INTERIEUR GRAFKAPEL

Interieur grafkapel met aanzicht westwand op 8 juni 1999 (arch.groep Mertens)

 
Interieur grafkapel met aanzicht westwand op 8 juni 1999 (Architectengroep Mertens)

BIJLAGE III. INTERIEUR GRAFKAPEL

Interieur grafkapel met aanzicht oostwand op 8 juni 1999 (arch.groep Mertens)

Interieur grafkapel met aanzicht oostwand op 8 juni 1999
(Architectengroep Mertens)


Gepubliceerd in 't Sjtegelke, (1999) nr 12, p. 1-17


naar boven

© Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach

Geen menu? Klik hier!