Jan G.M. Notten
Zolang we in de geschiedenis kunnen terugkijken, is Broekhem
altijd een gehucht geweest, dat deel uitmaakte van Houthem.
Zowel van de parochie als (later) van de gemeente. Van Broekhem,
in vroeger tijden voor de helft in een moerassig gebied gelegen,
kan men met de beste wil van de wereld geen glorieus
geschiedenisverhaal vertellen. De naam van de kleine
nederzetting zal rond het jaar 1000 gevormd zijn, in hetzelfde
tijdvak dat ook die andere “heimnamen” in de regio opdoemen:
Rothem, Geulhem en Houthem.
Zelfs de geschiedenis van Strabeek is belangwekkender. In het
jaar 1331 maakt Arnoldus van Berghe, man van wapen, zijn
testament op en hij vermaakt aan Prioresse en klooster van St.
Gerlach “tusschen de 5 en 6 malders rogge, jaarlijks te nemen
“op zijnen hof te Strobeke”.” (1). De naam Strabeek verschijnt
eerder op papier dan die van Broekhem. De eigenaren van Strabeek
hebben het grote leen Coninx-winckel in bezit gehad, ze hebben
op een hoeve of hof gewoond, ze noemen zich heer van Strabeek.
Jan van Stroebach is in 1477 schepen van Houthem. Rond 1600
wordt Jonkheer Johan van Strabach in oorkonden genoemd. Als hij
rond 1642 sterft, heeft hij vier dochters, maar geen zoon.
Dochter Maria van Strabach overlijdt in 1662 en dan sterft het
geslacht van Strabach uit. De vele sporen die de eigenaren van
dat (ook tot Houthem behorende) gehucht hebben nagelaten, moeten
eens een keer nauwkeurig op een rij worden gezet. H.J.J.
Philippens en anderen hebben diverse (maar lang niet alle)
nazaten van de familie van Strabach achterhaald. (2). De
geschiedenis van Strabeek wacht nog op een schrijver, een
verzamelaar.
Zestig jaar na de eerste vermelding van Strabeek, duiken de
vroegst bekende inwoners van Broekhem op. Het zijn Tyle van
Bruckem en Henrich Sceper, die allebei een stukje grond bezitten
ten noorden van Broekhem. En Henrich Sceper woont op een hof
(boerderij?). De akte is van het jaar 1391 en de lezers van ’t
Sjtegelke kunnen het verhaal opzoeken. (3). Waarom heette die
man Tyle “Van Bruckem”? Omdat hij geen achternaam had, maar daar
toevallig woonde of omdat er misschien meer mensen leefden die
zich zo noemden, een familie dus? Niemand die daar iets van
weet.
|
|
Jonkheren,
grootgrondbezitters, een familie van Broekhem, niets van dat
alles vinden we in oude geschriften. De vroegste bewoners van
het kleine gehucht leefden langs de weg van Houthem naar
Valkenburg, aan de tegenwoordige Cremersstraat en langs de
Koningswinkelstraat. Kleine luiden, niks geen heren op een
hoeve. In het gebied dat in hedendaags jargon Broekhem-Noord
heet, lag in de tijd van Tyle en Henrich een handjevol
boerderijtjes, her en der verspreid.
Maar de wonderen zijn de wereld niet uit. Plotseling duikt
warempel een tweede “Van Broekhem” op. De oorkonde is van 13
maart 1417 en in het Frans geschreven. Een regest (een
samenvatting) vertelt over zekere Sibert van Broecheym en
wel als volgt:
“Jan, bisschop van Lotharingen, Brabant en Limburg, markies
van het heilige Keizerrijk, bevestigt Sibert van Broecheym, zoon
van Tilman, als lid van de garde der toezichthouders van de kerk
van Valkenburg, waarvan een afschrift in zijn bezit is.”
(4).We
lezen de naam Sibert (naar de heilige Sigebertus) in 1417, dus
25 jaar na Tyle, die nu Tilman heet. Vader en zoon die zich
beiden van Broekhem (Bruchem en van Broecheym) noemen. Vragen
dringen zich op. Is het gewaagd om te veronderstellen, dat hier
op kleine schaal sprake is van een familie die zich “van
Broekhem” noemt, omdat de leden van die familie er een paar
generaties lang wonen en over land beschikken? Over Broekhem is
al diverse malen geschreven, maar misschien moeten aktes en
oorkonden uit het verre verleden toch nog eens worden
doorgespit. Tussen de kleine lettertjes blijken steeds opnieuw
nog niet “ontdekte” mensen schuil te gaan. Mannen en vrouwen die
iets van eeuwen her vertellen aangaande het dorp waarin ze
woonden. Dat geldt trouwens voor alle dorpen en steden. En dus
ook voor Houthem, Geulhem, Broekhem, en Strabeek.
Bronnen
1. G.D.
Franquinet, Charters en bescheiden van het adelijk klooster
St.Gerlach, Maastricht, 1877, 42.
2. H.J.J. Philippens, Houthems verleden, Eygelshoven, 1983, 108;
idem: Echo’s uit Houthems verleden, Eygelshoven, 1992, 50.
3. Jan G.M. Notten, De oudst bekende inwoners van Broekhem, ’t
Sjtegelke, 1, 1994, 6.
4. Alphonse Verkooren, Inventaire des Chartes et cartulaires des
duches de Brabant et de Limbourg et des Pays d’Outre-Meuse, IIIe
partie, tome IV, 1415-1427, Bruxelles, 1988, nr. 9429, pag. 37.
|